Vergelijk visie van Ann Cools met mijn visie aangaande schouderrevalidatie.

Mijn visie wil zeggen : visies die zich hebben ontwikkeld vanuit de Manuele Therapie (School Utrecht) , functionele morfologie,Humane Bewegingsfunctionaliteit en haptonomie.

Ter wille van het samenvattende spreek ik over “de schouder” en niet uitgesplitst in schoudergordel of glenohumeraal gewricht etc.

 

Indeling beschouwing :

 

1) Wat doet, c.q. kan de schouder in wisselwerking met de integrale ketens?

2) Functionaliteit van de schouder

3) Kwaliteit van de schouder

4) Kwaliteit van de organen

5) Eisen , die aan schouder gesteld worden in vergelijk met de gepresenteerde bewegingskarakteristieken

6) Kernpunten uit publicatie van Ann Cools

7) Samenvatting van mijn therapie

8) Vergelijk tussen beide visies

 

 

1]Wat doet c.q. kan de schouder in wisselwerking met de integrale ketens?

Hoe ver reiken de ketens ?

-          De experimentele praktijk toont , dat een gespannen voet bewerkstelligt , dat de exorotatie vermindert aan de gespannen zijde [foto].

In de praktijk is goed te testen, dat bij een  - experimentele - voetverkramping er een totale verharding ontstaat van het bewegingsapparaat. De flexibiliteit van de thorax neemt aantoonbaar sterk af. Op de foto`s toon ik aan, dat bij de proefpersoon de exorotatie in de rechter schouder met de helft vermindert bij een experimentele doorgeschoten verkramping van de rechter voet.
Bij de exorotatie kan ik gemakkelijker de uitslag meten in vergelijk met andere bewegingen, vandaar de referenties naar deze beweging.

 

SH100036.JPG                                      SH100037.JPG  

 

 

-          De experimentele praktijk toont , dat een versterkte twk kyphose en een verstrekte scoliose leidt tot een verminderde exorotatie van de schouder.

-          De kwaliteit van de lwk vertaalt zich naar een kwaliteitskarakteristiek van de schouder .
Het mechanisme loopt via de m. lattissimus dorsi en via (de)compensatoire activiteiten van een disfunctionerende lwk.

-          De experimentele praktijk toont, dat een scheefstand van het hoofd leidt tot een exorotatieafname van de schouder.

-          Een pronatie- c.q. supinatie beperking roept (de)compenserende reacties op in de schouder.
Pronatiebeperking leidt tot een abductiecompensatie in de schouder en de supinatiebeperking leidt tot een adductiecompensatie in de schouder.

 

2]Functionaliteit van de schouder :

-          Hoe functioneert de schouder als handelingsapparaat ?

-          Is er een geïncorporeerd pijngedrag?
Anders gezegd: Ik heb een arm waarmee ik beweeg i.p.v dat ik mijn arm als vanzelfsprekend gebruik en opga in de handelende situatie.

-          Is er souplesse in de functionaliteit d.w.z. begint de beweging ( bv. een worp met een bal ) met een efficiënte afzet van de voet ?

 

3]Kwaliteit van de schouder :

-          Mobiliteit schouderketen sec m.a.w. gedrag van scapula , humerus ,clavicula , ribben , cwk , twk.

-          Hoogstand van  de kop

-          Scapulapositionering

   

X-foto's overgenomen uit een röntgenfilm. Vier fasen van glenohumerale instabiliteit. Naast het niet

gecentreerd zijn van de humeruskop speelt ook de schuine stand van de cavitas glenoidalis (zie foto 4,

zwarte lijn) een belangrijke rol bij het luxatie mechanisme ( Stenvers)


Door de schuine stand van de cavitas komt het niet tot een functionele close- packed position .Musculaire structuren decompenseren door de overactiviteit en de tendinitis is geboren.(HS)

 

-          Kwaliteit van de horizontale adductie van de schouder.
(rechts altijd verminderd in vergelijk met links , waardoor de twk meegetrokken wordt bij armbewegingen naar ventraal, lateraal en craniaal.)

-          Geïncorporeerde pijn m.a.g.
-  coördinatie afname
-  propriocepsis afname
-  houdende arm i.p.v. spontaan handelende arm
-  vorming actieve trigger points
-  atrofie

 

4]Kwaliteit van de organen:

Sedert Hippocrates is bekend , dat orgaanklachten projecteren naar wk en extremiteiten.
(lever / gal projecteert naar rechts en maag/hart naar links).

 

5] Eisen , die aan schouder gesteld worden in vergelijk met de gepresenteerde bewegingskarakteristieken :

-          In het tijdschrift Versus ( nr 3 2003) wordt een worp van een pitcher uitgewerkt. Opvallend zijn de enorme prestaties van de weefsels zoals :
- hoeksnelheden ( topsnelheid van 7200 ° sec)
- versnellingen
- afremmingen in het verloop van de bewegingsafloop.

 

Randvoorwaarden voor deze prestaties :

-          Goede mobiliteit zorgt ervoor , dat de schouder een goede aanloop kan nemen om te beweging te versnellen en daarnaast heeft een mobiel gewricht de mogelijkheid om uit te lopen in de nazwaai.

-          Gezien de idioot hoge hoeksnelheden is een goede timing , tuning in de musculatuur van primair belang.

-          De bewegingen moeten “vanzelf” verlopen oiv veel functioneel trainen en dan trainen waar het omgaat : dus ballen gooien.
Pitchers gaan niet beter werpen door bv. extra tennistrainingen !

-          Kracht zit in de cortex ; bewegen is een symfonie of movements (Van Cranenburg) dwz je moet de balwerp symfonie “ aanspreken en niet een geïsoleerde spier buiten de context trainen.

 

6] Kernpunten uit publicatie van Ann Cools 

 

ANALYSIS OF SCAPULOTHORACIC MUSCLE RECRUITMENT IN OVERHEAD ATHLETES

Ann Cools Ghent 2003

(http://archive.ugent.be/input/download?func=downloadFile&fileOId=481050&recordOId=481049)

Samenvatting van de publicatie : https://biblio.ugent.be/record/481049

ü  Door de biomechanische organisatie heeft het glenohumeraalgewricht een beperkte ossale stabiliteit.

ü  De scapula speelt een wezenlijke rol in het creëren van een close-packed position en als origo voor diverse spieren

ü  Coördinatie is wezenlijk waarbij ze wijst op de spierrecruteringsvolgorde en het gegeven van een verlengde spierlatentietijd bij disfunctie.
De spierlatentietijd is bij beide schouders verlengd bij disfunctie 

ü  Spieren , die disfunctioneren bij klachten zijn
-m. trapezius pars ascendes.
-m. serratus anterior.

ü  Therapie visie :
- Kwaliteit van glenohumerale en scapulothoracale spierfuncties.
- Kwaliteit van kracht , controle,timing, recrutering en individuele spieractiviteit.

 

In haar analyse showt ze op de laatste pagina`s enkele foto`s van oefenvormen. Het m.i. opvallend , dat er enkel geoefend wordt op de volgende wijze:

-          Veelal in c.q. naar de 90 ° abductie stand , zijnde een positie alwaar de painful arc kan optreden.

-          Alleen isokinetische oefeningen met halter of een pully.

-          Geen oefeningen , die de positionering van de scapula optimaliseren.

-          Geen oefeningen waarbij de spierrecruteringsvolgorde ( = m.i. coordinatieoefeningen) aan bod komt. In de samenvatting schermt ze met het belang van de recrutering!.

-          Haar analyse gaat over “overhead” werpende atleten en de oefeningen spelen zich af tot hooguit 90°.

 

7] Samenvatting van mijn therapie :

 

-          Functienormalisering van alle ketens op een uitermate subtiele wijze

Op de onderste foto is te zien , dat bij een geringe distaalwaartse druk de humeruskop veel mooier gaat indalenmt hoge schouder 1 vuurmans

 

-          Opbouw qua “lijfelijkheid” m.a.w. populair gesteld moet souplesse in het functioneren het sturende pijngedrag vervangen.
Via tactiele technieken , visualisatie technieken en speelsbewegen te realiseren.

-          Timing , tuning trainen middels tactiele technieken en middels toegespitste oefentherapie op de praktijk en middels een “thuisprogramma”.
Bij een wezenlijke kwaliteitsbreuk van een geïsoleerde spier kan geïsoleerd oefenen zinnig zijn maar verder heeft integraal oefenen altijd de voorkeur, hetgeen al bekend is sedert 1956  via de methode PNF .

-          Bij bv. postoperatieve situaties kan het wenselijk zijn om locaal weefselkwaliteit verbetering na te streven ten einde bv. verklevingen te bestrijden etc.

 

 

8] Vergelijk tussen beide visies :

Overeenkomsten :

-          Kwaliteit van de scapula functionaliteit

-          Timing /tuning in de ruimste zin van het woord

-          Denken in spierketens ( recruteringsgedachte)

 

Verschillen :

-          Functienormalisering van alle ketens[HS] .
Mw. Cools  blijft hangen in een locaal denken.

-          Timing , tuning , trainen middels tactiele technieken en middels toegespitste oefentherapie op de praktijk en middels een “thuisprogramma”.[HS]

-          Opbouw qua “lijfelijkheid” m.a.w. populair gesteld moet souplesse in het functioneren het sturende pijngedrag vervangen.
Via tactiele technieken , visualisatie technieken en speelsbewegen te realiseren.[HS]

 

Brummen  augustus 2010

 

handtekening 2